Een ingekorte versie van dit artikel verscheen
in tijdschrift 'De Wereldfietser'.
FIETSEN IN VENETO
Oer-Hollands genieten van La Dolce Vita
"Een fietsvakantie, jij?","en ook nog in Italië?" Hoongelach en ongeloof kreeg ik over me heen, met beeldende anekdotes van mijn sportieve prestaties tot nu toe. En terecht: ik sta niet echt bekend als getrainde tweewieler. Of ik wel wist dat daar bergen zijn? En verkeersmaniakken? Ik heb daarom zorgvuldig gekozen voor een vlak gebied en vooral dat hoopgevende zinnetje in de reisgids: “ook zeer geschikt voor kinderen”. Met mijn vier (!) trainingstochtjes in de benen moet dat toch gaan lukken. Toch?
De Giro de Veneto is een zesdaagse fietstocht over de gelijknamige vlakte in Noordoost Italië. Het is een rondtocht en wij starten in Vicenza. De route gaat langs de voet van de Dolomieten en de Karnische Alpen, dan langs de Adriatische kust naar het zuiden en vervolgens weer landinwaarts terug. Eeuwenoude steden als Bassano, Venetië en Padua liggen hier in één grote moestuin aan heerlijkheden. Groen-wit-blauw dus: vruchtbaar land, bergen in de spreekwoordelijke achtertuin en de zeilboot voor. Wie valt daar niet voor? Aan de vooravond van onze fietsuitdaging, pakt de cuchina creativa mij al volledig in met verse lavendel en rozemarijn op het chocolade-ijs.
Vandaag in Vicenza moet het gaan gebeuren. Een keurig rijtje fietsen wacht op hun nieuwe berijders. Resoluut zet de verhuurder de routekaarthouder steevast op de herenfiets. Ervaring of masculien vooroordeel? Ik neem mijn reisgenoten de maat: gespierde kuiten onder professionele wielerbroeken, vitale vijftigers, twee jonge Parisiennes, mijn Eva en - dus enigszins gespannen – ik. Elk groepje zal zijn eigen spoor trekken om zich ‘s avonds te herenigen met de vooruitgestuurde bagage. En daar gaan we, heuvel af de stad uit. Eventjes onwennig, maar al gauw gaan de pedalen soepel rond. Na enige oefening volgen we zelfs de kleine routepijltjes alsof we nooit anders gedaan hebben. We fietsen over keurige, inderdaad vlakke fietspaden. Dit geeft moed.
Veneto flirt met ons en we staan er vol voor open. Het fietsen voelt immers even vertrouwd als een zondagsrondje door de polder. We zien de wijnranken en olijfbomen. We herkennen de rustieke mediterrane dakpannen en we genieten van het onwerkelijke uitzicht: besneeuwde bergen. Opschepperige Veneto’s hebben in vervlogen tijden gezorgd voor uitstekende oriëntatiepunten. Vierkante spitse torens ( “Wie bouwt de hoogste”) wijzen van verre de weg naar pleintjes waar het goed toeven is; waar vijftien oranje fietsen zich hergroeperen om uit de ontbijtzaal gesmokkelde yoghurtjes leeg te lepelen. We fietsen verder. Roze en blauwe strikken suggereren een heuse babyboom. We passeren kleinschalige boerderijen, fruitbomen en aspergevelden.
Het groen loopt massaal uit. We zien kruidenperkjes en sla. We zien heel veel privé-wijngaarden van vaak nog geen 40 m2. In dit gebied is je tuin je belangrijkste supermarkt. Koken met pure ingrediënten, wat een heerlijkheid! De geur van vers geroosterd vlees prikkelt de maag. Het is zondag en Italië zet massaal de barbecue aan. Hongerig bereiken we het middeleeuwse plein van Marostica. Jaarlijks wordt hier levensgroot geschaakt met echte paarden en historische kostuums. Vandaag zijn de 64 vlakken echter het decor voor kazen, honing, groenten en andere lokale delicatessen. De liefde gaat vaak door de maag, zeker na een fietstocht. Veneto wint ons hart met eenvoud: verse rucola op een pizza Margaritha.
Vermoeid en voldaan volbrengen we onze eerste etappe. We zijn in Bassano del Grappa. En inderdaad: dit is de bakermat van het digestief. Grappa wordt traditioneel gedestilleerd uit de laatste druivenrestanten, maar tegenwoordig uit de wijn zelf. Fruit en honing maken de smaak af. Het beeld van de bijenkasten in boomgaarden schiet door mijn hoofd. Heerlijkheden blijken een rode draad te zijn op onze fietstocht. Morgen staat bijvoorbeeld de geboortestreek van de Prosecco op de agenda. Maar eerst banen we met fiets aan de hand een weg door de toeristenmassa. Fietsers zijn op de historische brug een bezienswaardigheid. “Where you come from?” vraagt een schuchtere Italiaan. “From Holland!” Een Italiaanse vertaling volgt voor zijn metgezellen en vriendelijke interesse verandert in ongeloof en ontzag. De nuancering dat de eerste 1000 kilometer per vliegtuig ging, overleeft de taalkloof niet. We laten het maar even zo. De laatste kilometers waren vals plat en voor Nederlanders ronduit bergachtig. Enige bewondering kan dan geen kwaad. Morgen moeten we immers verder naar Treviso, ruim 60 kilometer met een heuse beklimming.
Onze Veneto-tocht zal elke middag in een stad eindigen. Natuur maakt dan plaats voor eeuwenlange cultuur. Vanuit deze steden werd het West-Romeinse rijk al tegen de barbaren verdedigd. Later waren diezelfde steden vooruitgeschoven posten van de opstandige Venetiaanse Republiek. Om hen juist tegen Rome te verdedigen. Napoleon moest er aan te pas komen om de macht definitief te breken. Met een dergelijke geschiedenis wekt het geen verbazing dat Veneto ook een frontlinie werd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit keer net buiten het laagland. Monumenten herinneren aan de tienduizenden die in de nabij bergen sneuvelden in de loopgraven. Voor de toerist is oorlog het laatste waar je aan denkt. We snuiven de heerlijke sfeer. De stadscentra zijn goed geconserveerd, gemoedelijk en op vele plaatsen autovrij. Onder de middeleeuwse gewelven zijn hippe boetiekjes verschenen en schaduwrijke terrassen. Hier genieten de Italianen ’s morgens van hun espresso en ’s middags van een kleurrijk glas Spritz-Aperol: een oranje kruidenbitter gemengd met twee delen koude Prosecco en een vleugje spuitwater. Olijf en sinaasappelschil voor de garnering. Squisito!
De derde dag verzuchten we de fiets. Verzuurde billen geven een pijnscheut als ze hun plaats op het zadel hernemen. De zadelpijn stelt ons voor een duivels dilemma. Afstappen om te rusten betekent immers straks ook weer pijnlijk opstappen. Doorbijten dus. We rijden van Treviso richting de lagune, langs kanalen en rivieren. Het begint te miezeren. Dat hoort niet! Op vakantie wil je geen Nederlands weer. Balend zoeken we moeizaam onze weg over de onverharde keienweg. Het kan geen toeval zijn dat we juist hier onder treurwilgen rijden. Als we lagune naderen is het gelukkig alweer droog. Het zonnetje breekt zelfs voorzichtig door. We lachen om onze tijdelijke reisdip. Het zal de enige regendag blijven. We boffen zelfs met het weer als we Venetië binnenkomen. De warme kleuren van de stad komen optimaal tot hun recht bij lichte bewolking.
Middeleeuwse huizen hangen uit het lood langs een wirwar van steegjes, pleinen, bruggen en uiteraard kanalen. Canal Grande is de hoofdverkeersader vol drukke vaporetto’s (gemotoriseerde busboten). En juist dát kanaal ligt tussen ons en ons uitgekozen “hotelletje-in-sfeervolle-buurt”. Fiets in de gondel of toch met fiets en al over de bruggen? Het wordt (uiteraard) het laatste, uitgerekend via de allerhoogste (!) brug van Venetië. Ons hilarische gestuntel staat op menig Japanse camera. Of we een GPS hebben? En hoeveel versnellingen? En of we ook in Venetië gingen fietsen? De receptionist vraagt honderduit. Hij wijst ons de weg naar het rommelhok annex tijdelijke fietsenstalling. De droom is in zijn ogen te lezen: hij wil fietsen, desnoods in die Hollandse miezer!
En ook wij dromen weg. Venetië is met recht een sprookjesstad! Angstbeelden van kuddes toeristen zijn onterecht. We dolen op het San Polo-eiland regelmatig door lege straatjes, of bijna lege. Een oude dame schuifelt met haar boodschappen terug naar huis. Op het Campo San Giacommo treffen Venetianen zich na werktijd voor een glas Spritz en cicheti (Venetiaanse Tapas). We gaan op in het decor. Dit Venetië blijkt verrassend betaalbaar. De vaporetto’s doen niet onder voor een professionele rondvaartboot en voor een euro zitten we in een gondel. Waar geen brug is, verzorgen gespierde armen de oversteek over Canal Grande. Het San Marcoplein en de Rialtobrug is voor ons te druk. Wij vinden onze hoogtepunten enkele straten verder, in Dorsoduro. Daar zwerven we langs knusse winkeltjes, pittoreske bruggen en romantische kanalen, volledig op ons gemak.
Venetië verlaten is moeilijk; zeker met zadelpijn. We moeten echter door. Vandaag staat nog 30 kilometer op het programma over drie smalle eilanden naar het zuiden. Met pijn in het hart stappen we op de veerboot naar Lido, waar jaarlijks het internationale filmfestival gehouden wordt. Vlak bij Venetië blijkt een heuse mediterrane badplaats te liggen. In de heerlijke zeelucht fietsen we verder, de lagune rechts en de Adriatische zee links. Over mijn schouder zie ik de zon de vele torens van Venetië uitlichten. Ik zwaai. We zullen daar zeker terugkomen.
Als de torens uit zicht verdwijnen, gaat watersport over in visserij. Hier ligt de vloot te wachten die ’s nachts zorgt voor de verse vis en schaaldieren op de markt. Een laatste vaporetto deze reis brengt ons terug naar het vaste land, naar Choggia: authentieke vissersplaats en Torremolinos in één. Er gaat hier een vaporetto helemaal terug naar Venetië. We twijfelen…
Kilometers schieten onder ons door langs rechte kanalen. We zijn weer terug in de moestuin, op weg naar Padua. Veneto trakteert ons weer op geur en kleur van vruchtbaar land. Vlierbessen en bramen. De chagrijnige receptioniste in het onvriendelijke hotel in Choggia is al gauw vergeten. We zien weer de karakteristieke uitgebouwde haardplaatsen, zodat de hitte van het fornuis via de uitpandige schoorsteen de keuken kan verlaten. Ook nieuwe huizen hebben deze bouwstijl. De echte liefhebber combineert het met een buitenbarbecue. Bofkonten! Eva worstelt ondertussen met een zenuwbeknelling in haar vingers. Gebrek aan trainingskilometers en rustdagen helpen niet mee. Het wordt dus een dag met veel rusten. In het gras eten we onze broodjes en lezen we onze boekjes. We hebben immers de tijd. Via de dijk rijden we Padua binnen. Oer-Hollands fietsen-op-een-mooie-zomerdag-gevoel, maakt plaats voor een warm bad van Italiaanse stadscultuur. We wassen gauw de vermoeidheid van ons af.
Wetenschap, kerk en kunst hebben in Padua belangrijke wortels, en dat merk je aan alles. Binnen enorme stadsmuren ligt een sienna-kleurige skyline van tientallen koepels en torens. We slapen vanavond in een voormalig klooster. Musea vol historische werken, Galileo, de Heilige Sint Antonius en Giotto. Of wat te denken van het beroemde Caffè Pedrocchi? Al in de 19e eeuw was dit café 24 uur per dag geopend om ruimte te bieden aan filosofische en politiek-intellectuele discussies. We drinken er espresso. Senseo is bij slag een herinnering uit een archaïsch verleden. Grote en kleine pleinen nodigen uit tot het goede leven op straat. Piazzo’s tussen pallazo’s, volop terrassen en straatmuziek!
De trein toont ons het Veneto wat per fiets zo mooi verborgen blijft. Lelijke hallen en rommel die voortkomt uit ongebreidelde economische bedrijvigheid. Trein? Ja, we zitten in de trein. Mijn “ik wil de hele route rijden”-ego had vanmorgen mot met Eva’s “hé, ik kan niet meer hoor”. Het ego dolf het onderspit. Als het fietsen in Veneto even niet meer wil, staat hier een fijnmazig spoorwegennet voor je klaar. Maar toch, om daar dan “zomaar” gebruik van te maken? De fiets kan voor anderhalve euro gewoon mee. Ik mok verder. De laatste kilometers doen we toch weer per fiets. Geheel en al vlekkeloos loopt het nog niet. Kan ik het helpen dat we zonder de hulp van de routepijltjes bijna op de snelweg eindigen? “Jij moest zonodig met de trein!" Als ik de schaal van de wegenkaart mij eigen heb gemaakt, zoenen we de irritatie weg. Al gauw hervinden we het ritme dat de afgelopen week zo ontspannen maakte. We fietsen met sportieve trots, na een week en 284 kilometer, Vicenza binnen.
De laatste kilometer voert langs 16e eeuwse villa’s en tuinen. Fietsen waren toen nog niet uitgevonden, La Dolce Vita wel. Wij genoten deze week van beiden!