KKlik hier voor hoe het begon
Klik hier voor Once, Stoepjes en Hondenpoep
Klik hier voor Milonga Tango y Tango
Klik hier voor Aan lager wal
Klik hier voor Nachtleven
Klik hier voor Aan het werk
Klik hier voor Bussen en kussen
Klik hier voor Yunga´s en Dulce de Leche
Klik hier voor Bureaucratie en Cactussen
Klik hier voor Van Lomo naar Lama
Klik hier voor Argentijnen in de zandbak
Klik hier voor Orde en regels
Klik hier voor Containers
Klik hier voor Zeeleven
Klik hier voor Piraten
Klik hier voor Panamakanaal
Op zoek naar Juan - XI Op zijn vierde verjaardag kreeg Juan een zandbak. Honderd kilometers breed en nog veel langer. Uren kan je er door heen rijden en geen moment zal het uitzicht vervelen. Rood, geel, wit, duinen, vlakten, rotsen, heuvels, kloven. Begroeing is er niet. “De maan is er niets bij” grapte zijn oom vaak. Op 1 oktober 2008 trok Juan bij hem in. In San Pedro de Atecama, bij de oase aan de rand van de grote zoutvlakte. Op 2500 meter hoogte. Daar is het nog een beetje groen door de rivier en kan Juan verkoelend zwemmen in één van de zoutmeren. Dan lift hij stiekem mee in één van de busjes die in siestatijd toeristen naar het meer reden. Juan is er inmiddels aan gewend en kijkt minzaam neer om die grote mensen die kirrend en proestend merken hoe het zoute water hun voeten met kracht naar boven duwt. Hij heeft alleen een hekel aan het wachten op de terugweg. Hij kent het kleurenspel op de Andes tijdens het vallen van de zon inmiddels wel.
Dat een Peruaan nu in Chili woont maakt niets uit volgens zijn moeder. Ooit was het toch allemaal hun grote rijk van Hoog-Peru. De Inca´s hadden hier al een pleisterplaats op weg naar wat nu Argentinie is. Later kwamen de Spanjolen en nog weer later de Gringo´s met hun grote rugzakken of rolkoffers. Die laatsten spraken vaak Frans. Juan en zijn oom zitten vaak op het Plaza del Armas verwonderd te kijken hoe een bus een lading bepakte gringo´s uitspuwt. Ook nu. “Waarom heb ik eigenlijk geen papa, oom Hernando?” brengt Juan het gesprek op een heel ander onderwerp. “Je weet toch dat je met een vuurpijl bent gebracht?” stamelt de oom. “Ja, maar wie is dan Gerardo met de zoete zoenlippen? Toen ik nog bij Mama in Buenos Aires woonde praatte ze daar heel vaak, in zichzelf, als ze teveel bier dronk”.
Nu staat het zweet Hernando op zijn voorhoofd, maar Juan is alweer afgeleid. “Moet je díe twee zien!” wijst hij: “ieder een rugzak voor en achter en dan nog een tas erbij! Effe kijken, vol Dulce de Leche ?!?!”. “Vast Argentijnen, die gaan nog schrikken van de prijzen hier. Zeker als ze de Empanada-index gebruiken. Die zijn hier namelijk vijf keer zo groot. Met een beetje mazzel verrekenen ze zich de eerste dagen in de koers en dan laten ze de pesotjes nog volop rollen. Daar kun je nog mee lachen, Juan. Die zie je straks geirriteerd de rode fles water terug brengen omdat er géén bubbels in zitten. Hadden ze maar een blauw etiket moet kiezen. Ze weten niet welke kant sleutels op draaien en spreken dat formele ´si´ waar ´yâ´ volstaat. Ze spreken echt geen woord over de grens. Ze staan vertwijfeld bij de toiletten de C te zoeken. Moeten ze nu naar de D of naar de V. Varones heten daar Cabelleros.”
Gelukkig is Juan niet in de buurt als twee dagen later een verwilderde gringo naar hem informeert. Met een “Die woont nu in Caldera” jaagt hij hem naar de andere kant van de woestijn, om er achteraan te denken “maar met jouw rijstijl eindig je waarschijnlijk als hondehokje!”. Daarmee doelt Hernando op de vele vele minitempeltjes langs de Panamericano. Een Chileens vlaggetje en wat plastic bloemen maken het af. Soms zijn het gewoon heiligdommen, maar in andere gevallen een herinnering aan een macaber ongeval op deze kaarsrechte snelweg van Noord naar Zuid door de droogte van de Atacamawoestijn.
Maar Gerard zal zich laten rijden! Hij zal zich met al zijn bagage laten dumpen uit een comfortabele dubbeldekker bij de afrit Caldera, vanwaar hij taxi´s hun vaste rondje zal zien rijden, die hem laten staan. Het zal die grote cactus wel wezen in zijn bagage. En als hij eindelijk de boulevard van deze badplaats bereikt, zal hij leren dat Caldera niet het Caldera is wat hij voor ogen heeft. Geen juan, maar grijze dakduiven op seniorenstrandvakantie in het laagseizoen...
Eva heeft het beter bekeken. Zij zit in La Serena, zes uur verder met de bus, waar het droge land eindelijk groen gemaakt is. Waar omstreeks het middaguur het hele koloniale centrum verandert in één groot schoolplein vol krioelende uniformen. Waar ze zich ´twiggy´ voelt tussen zoveel, genetisch bepaald, Puppy-vet. Daar vindt ze een cabaña vlak bij het strand en wacht ze ´s morgens hoe de zon de zeemist verdampt. ´Home sweet home´ of ´Cabaña dulce de leche Cabaña!”
Wordt vervolgd!
Argentijnen in de zandbak
Op zoek naar Juan XI – Argentijnen in de zandbak